Regelmatig krijg ik, op avonden waarop ik in het land mag spreken, verbaasde blikken en vragen op het moment dat ik de bezoekers vraag om eens van hun stoel op te staan en in de lucht te springen. Gelukkig voor mijn interactie met het publiek, zit er altijd wel één iemand bij die durft te vragen waarom zodat de rest van het publiek zich bij hem of haar aan kan sluiten. Ik kan daarna de uitleg geven dat wij mensen het een stuk eenvoudiger vinden om iets uit te voeren als we weten wat het nut ervan is. Daarna kan ik dan vervolgen dat dit bij pubers nog veel belangrijker is omdat zij vooral in het hier en nu oftewel ‘in de emotie’ leven. Ze weten wel dat iets goed voor later is, maar het ratiodeel van de hersenen ontwikkelt zich pas achterin de pubertijd. Het is daar in ieder geval nog wel, totdat de desbetreffende persoon 23 jaar oud is, mee bezig en recente onderzoeken geven het vermoeden dat dat mogelijk nog wel veel langer duurt.
Toch verlangen wij volwassenen iedere dag dat onze pubers dingen doen waarvan zij het waarom niet inzien. Wiskunde is een geweldig nuttig vak, maar als je nog geen idee hebt wat je wilt worden is de noodzaak niet altijd duidelijk. Biologie leert je de meest interessante wetenswaardigheden, maar wat heeft het voor zin om exact te weten hoe het verteringsstelsel in elkaar zit als je later vooral de meest coole apps wilt gaan ontwikkelen? En wat ben je nou precies als je van de havo af komt? Kortom we vragen ze dus regelmatig om te springen, zonder dat ze weten waarom.
Moet je dan altijd precies weten wat je wilt worden om gemotiveerd te zijn? Nee, dat hoeft niet. Sommige kids kunnen motivatie halen uit hele andere zaken. De voldoening van en het trots zijn op het voltooien van een werkstuk. De tijd die je aan je hobby kunt besteden als je werk erop zit. De cijfers die je scoort als je goed geleerd hebt. Zelfs het vermijden van ruzies thuis kan een motivatie zijn om aan de slag te gaan.
Het wordt pas lastig als de tegenzin om aan de slag te gaan veel sterker is geworden dan de motivatie die je kunt vinden om er wel tegenaan te gaan. Deze tegenzin kan simpele oorzaken hebben zoals het ‘toevallig’ behalen van een aantal lagere cijfers terwijl je wel het gevoel hebt hier hard voor gewerkt te hebben. Het kan uiteraard ook gecompliceerder liggen, bijvoorbeeld omdat je moeite hebt om mee te komen op school of juist in het sociale leven. Wat de oorzaak ook is het kan een flinke dip geven in je motivatie waardoor het gevoel van werkdruk toeneemt. Heb je de pech dat dit op een verkeerd moment gebeurt, of bij jongens en meiden die toch al wat meer perfectionistisch, onzeker of faalangstig zijn, dan kan je aardig in een neerwaartse spiraal schieten en ontneemt het je de zin om door te gaan. Niet zelden ontstaan stressverschijnselen die, mits niet goed aangepakt, serieuzere gevolgen kunnen hebben. Al met al maakt het hebben van een goede reden waarom we dingen doen dus enorm uit.
In de pubertijd hebben jongens en meiden vaak moeite om dingen goed te overzien en vanuit meerdere kanten te bekijken. Een juiste vraagstelling en ondersteuning kan ze helpen om betere inzichten te krijgen in waar hun interesses en doelen liggen. Daarbij is het heel belangrijk om oog te hebben voor wat ze nu boeit en interesseert. Want natuurlijk is het belangrijk om een studie te kiezen waar je later een goede baan mee kunt krijgen, maar dan moet je wel eerst de motivatie hebben om die 3-4-5 jarenlange studie af te maken.
Deze column is geschreven voor en geplaatst op de website van de Reick academy